Het bullwhip-effect toeschrijven aan irrationeel gedrag blijft een wijdverspreid misverstand. Dit opslingereffect treedt namelijk ook op bij volledig rationeel gedrag van planners. Door het wijten van het bullwhip-effect aan irrationeel gedrag, laat je mogelijk kansen liggen. Om opslingereffecten te kunnen bestrijden moet je weten wat de oorzaak is. Ontdek wat het bullwhip-effect is en wat je eraan kunt doen.
Het bullwhip-effect (of opslingereffect) is een bekend fenomeen uit de moderne logistiek. Veel logistiekelingen zijn redelijk in staat toe te lichten wat het is: het effect dat vraagvariaties stroomopwaarts worden vergroot. Maar de vraag hoe het nu eigenlijk ontstaat, blijkt lastiger te beantwoorden.
Het meest gegeven antwoord is irrationeel gedrag cq paniek van de planners. Mocht dit ook jouw antwoord zijn, moet ik je teleurstellen: irrationeel gedrag is niet de oorzaak. Het bullwhip-effect treedt namelijk ook op bij volledig rationeel gedrag van de planners.
Het bullwhip-effect is een inherent gevolg van een voorraadgestuurde supply chain. Het slechte nieuws is dus dat het effect feitelijk niet is weg te nemen. Het goede nieuws is dat het wel significant kan worden verminderd. Hiertoe dient dan wel serieus aandacht te worden besteed aan de werkelijke oorzaak van het effect. Wat is dan die oorzaak?
Zoals bij de zweep het effect wordt bepaald door de kracht van de handbeweging en de lengte van de zweep, zo wordt het opslingereffect in de keten veroorzaakt door vraagonzekerheid en doorlooptijd. Als gevolg van vraagonzekerheid houden veel bedrijven veiligheidsvoorraad aan: hoe langer de levertijd, hoe hoger deze veiligheidsvoorraad. Bovendien neemt deze vraagonzekerheid en dus de noodzaak voor veiligheidsvoorraad stroomopwaarts toe. Een eenvoudig voorbeeld volstaat om dit te bewijzen.
Stel je voor: gebaseerd op een gemiddelde historische vraag van 100 stuks per week heb je met een levertijd van 5 weken je toevoerlijn gevuld met zo’n 550 stuks; 500 stuks om aan je gemiddelde vraag te voldoen (overbruggingsvoorraad) en 50 stuks voor uitzonderingen (veiligheidsvoorraad). Plotseling wordt je geconfronteerd met een verkoopstijging naar 150. Navraag in de markt leert dat deze stijging structureel kan zijn. Je wordt dan geconfronteerd met een tekort in je overbruggingsvoorraad van 250 stuks (5×150-5×100).
Om dergelijke verrassingen in de toekomst te voorkomen besluit je ook de veiligheidsvoorraad te verhogen; van 50 naar 150 stuks. Het gevolg is een bestelling bij je leverancier van 500 stuks. En dat terwijl je leverancier rekende op een bestelling van 100 stuks. Een mogelijk structurele verkoopstijging van 50 stuks resulteert dus in een (hopelijk) eenmalige hoeveelheidstijging van 400 stuks. Stel je voor wat er gebeurt als de leverancier aanneemt dat de stijging van 400 structureel is. En stel je eens voor wat er dan gebeurt bij de toeleverancier van je leverancier.
Bovenstaand voorbeeld maakt helder dat het bullwhip-effect niet wordt veroorzaakt door irrationeel gedrag, maar het gevolg is van vraagonzekerheid en doorlooptijd. Twee fenomenen die feitelijk in elke supply chain aanwezig zijn.
Het bullwhip-effect is om die reden dus niet weg te nemen, maar gelukkig wel flink te verminderen. Immers, als het effect ontstaat door vraagonzekerheid en doorlooptijd, kan het ook worden verminderd door deze vraagonzekerheid te verkleinen en de doorlooptijd te verkorten. Om in de analogie te blijven: reduceer de zweep tot een zweepje en zelfs de krachtigste handbeweging zal de stier niet langer van de wijs brengen.